Geen ATEX zones bij opladen heftrucks?

Let op! Berichten kunnen verouderd zijn, controleer altijd de actuele wet- en regelgeving.
Leestijd: 4 minuten

Update juni 2023
In de NPR 3299 (praktijkrichtlijn voor het laden van tractiebatterijen), staat het volgende:
“In het kader van voornoemde explosierisicobeoordeling behoort de laadruimte waar explosieve atmosferen kunnen voorkomen te worden ingedeeld in gevarenzones. Hiertoe dient, in aanvulling op deze praktijkrichtlijn (NPR 3299), de NPR 7910-1 te worden geraadpleegd.”

Bovenstaande zou gelezen kunnen worden dat er altijd een gevarenzone aanwezig is in een laadruimte. Dat is zeker niet de bedoeling. Een belangrijke voorwaarde is het aanwezig zijn van goede ventilatie. Hiermee wordt een explosieve atmosfeer voorkomen. Wel is er een veiligheidszone bij de accu, waarin geen ontstekingsbronnen aanwezig mogen zijn bij normaal bedrijf.

Het gestelde in de NPR 3299 is in tegenspraak met de IEC 60079-14, daarin lees je: “Accuruimten worden gewoonlijk beschouwd als een veilig gebied als ze voldoen aan de relevante nationale of regionale normen (bijvoorbeeld IEC 62485-2).”


Een beschrijving van de acculaadstations en een voorbeeld van een berekening voor de ventilatie kun je hier downloaden.


Laadplekken / Laadruimte

Tijdens het opladen van accu’s (let op: niet bij alle typen accu’s) kan zich waterstofgas vormen. Er kan zich dus een explosief gasmengsel in en boven de accu vormen. Om de risico’s op explosies te beheersen passen we de voorschriften toe volgens de NPR 3299 of de IEC 62485-3 (tractiebatterijen) of de IEC 62485-2 (vaste batterij-opstellingen). Je zou bij oplaadstations een ATEX zone verwachten, maar normaalgesproken zoneren we niet.


In de praktijk moeten we goed kijken naar de situatie waar de acculaadstations zijn opgesteld. Dit kan gaan om een aparte ruimte, die specifiek is ingericht voor het laden van accu’s, een zogenaamde laadruimte.
Ook kom je vaak een enkele lader tegen in een grote hal. Dit is dan een laadplek.
Hoe dan ook, ventilatie is erg belangrijk en dient goed te worden beoordeeld. Hoe je dat moet doen staat in de genoemde normen beschreven.

Doorgaans kun je er van uitgaan dat een grote hal voldoende ventilatie heeft om het waterstofgas te verdunnen. In de NPR 3299 wordt bij natuurlijke ventilatie uitgegaan van een luchtsnelheid van 0,1 m/s. Deze luchtsnelheid is normaal aanwezig in grote hallen en magazijnen, zodat er voldoende ventilatie plaats vind. Het aanbrengen van extra ventilatieroosters is in dergelijke grote ruimtes niet noodzakelijk.


Geëxplodeerde accu

De gebruiker van een heftruck (of ander elektrisch voertuig) dient zich te houden aan de instructies van de fabrikant van het voertuig en de accculader. Erg belangrijk is dat tijdens het laden deksels open blijven, zodat het voldoende kan ventileren bij de accu.

Hoe dan ook, vlak boven de accu blijft een gevaarlijk gebied. We hanteren daar een onveilig gebied van 60 cm boven en rondom de accu. Dit betekent onder andere:

  • Geen ontstekingsbronnen boven en rondom de accu.
  • Niet roken of open vuur boven de accu.
  • Geen gebruik van gereedschappen totdat lader uitgeschakeld is en voldoende lang is gewacht.
  • Bij de accu alleen geïsoleerd gereedschap gebruiken in verband met gevaar voor kortsluiting.

De veiligheidsafstand tussen lader en accu dient minimaal 60 cm te zijn (in alle richtingen), zie NPR 3299 of IEC 62485-3.

In België geldt een veiligheidszone van 50 cm, zoals verplicht in het AREI 7.103.4.1 a). In deze zone mogen geen elektrische toestellen aanwezig zijn die tot de ontsteking van een ontplofbaar waterstof/luchtmengsel aanleiding kunnen geven


Instructie voor gebruikers

  • Breng de gebruikers op de hoogte van de gevaren en risico’s.
  • Gebruik een instructiekaart met de belangrijkste voorschriften.
  • Vraag een leverancier van de batterijen of lader voor het verzorgen van een instructie of maak een e-learning of video hierover.

Explosieveiligheidsdocument

Ondanks dat er doorgaans geen ATEX zones aanwezig zijn bij acculaadstations, moeten deze situaties wel worden beschreven in het explosieveiligheidsdocument. Uiteindelijk zijn de genomen maatregelen erg belangrijk en noodzakelijk om gevaarlijke explosieve atmosferen te voorkomen.

Zowel voor vast opgestelde accu’s en ook tractiebatterijen zijn er diverse normen en voorschriften. Sinds 2021 zijn er ook voorschriften rondom het gebruik van lithium accu’s, zie IEC 62485-5 / -6.

Tot slot, pas de genoemde normen toe.
Tip: www.evs.ee EVS-EN IEC 62485-3 (€ 14,–) / EVS-EE IEC 62485-2 (€18,50) www.nen.nl NPR 3299 (€34,–)


Tekst uit AREI (Belgische reglementering omtrent elektrische installaties)

Onderafdeling 7.103.4.1.
Algemeenheden
De oplaadinrichting van de verplaatsbare accumulatorenbatterijen is derwijze opgevat dat de oplading automatisch wordt gestopt bij het bereiken van de volledig opgeladen toestand van de erop aangesloten accumulatorenbatterij.

De ventilatie, hetzij natuurlijk hetzij kunstmatig, van de ruimte voor vaste of van de laadruimte voor verplaatsbare accumulatorenbatterijen verzekert een voldoende ver­luchting van de ontsnappende elektrolyseproducten uit deze accumulatorenbatterijen.

Deze verdunning heeft een minimale vorming van een ontplofbaar waterstof/lucht­ mengsel tot gevolg en beperkt tevens de afmetingen van de ruimte, onmiddellijk rond de accumulatorenbatterijen, waar nog een ontplofbaar mengsel bestaat. Bovendien vermijdt zij de aanwezigheid van een dergelijke ontplofbare atmosfeer in de niet-ge­ ventileerde zone.

De vaste en verplaatsbare accumulatorenbatterijen opgesteld in gewone ruimten vergen tijdens het laden een ventilatie beantwoordend aan de kenmerken van vorige alinea. De voorkeur dient verleend aan een natuurlijke ventilatie.

Accumulatorenbatterijen ondergebracht in batterijkasten, -koffers of gelijksoortige ruimten mogen naar hun opstellingsruimte toe worden geventileerd, indien de afgevoerde producten niet meer ontplofbaar zijn.

De elektrische toestellen die tot de ontsteking van een ontplofbaar waterstof/luchtmengsel aanleiding kunnen geven (bv. vonkend materieel) zijn opgesteld:
a) buiten het volume omschreven door een verticale cilinder waarvan de wand 0,50 m buiten de rand van het geheel van de accumulatorenbatterijen uitsteekt en die gelegen is aan de bovenkant van deze accumulatorenbatterijen met een hoogte van 0,50 m;
b) De voorschriften van het punt a. zijn niet van toepassing op de vaste accumulatorenbatterijen ondergebracht in batterijkasten, -koffers of gelijksoortige ruimten voor zover:
— ze geplaatst zijn in één voor hen voorbehouden compartiment; en
— dat de scheidingswand tussen deze accumulatorenbatterijen en de elektrische toestellen geplaatst in dezelfde batterijkast, -koffer of gelijksoortige ruimte, geen enkele opening heeft waarlangs een ontplofbaar mengsel kan doorstromen.

De aansluitleidingen tussen de laadinrichtingen en de erop aangesloten accumulatorenbatterijen moeten kortsluit- en aardsluitveilig zijn aangelegd.
Bij gebruik van verplaatsbare aansluitleidingen moeten het middelzware polychloropreen mantelleidingen met rubberisolatie (H07RN-F) zijn of daaraan gelijkwaardig.

De toegangen van de ruimten voor vaste accumulatorenbatterijen, van de laadruimten voor verplaatsbare accumulatorenbatterijen, van de batterijkasten, van de batterijkoffers en de gelijksoortige ruimten welke accumulatorenbatterijen bevatten, zijn voorzien van duidelijke, goed zichtbare en onuitwisbare aanduidingen met betrekking tot:
— het rookverbod;
— het verbod om een helle vlam te gebruiken en/of werkzaamheden te verrichten die
aanleiding tot vonken kunnen geven.
Wanneer werkzaamheden aanleiding kunnen geven tot het vormen van vonken of gebruikmaken van een helle vlam zijn aangepaste maatregelen genomen om elk ont­ploffingsgevaar te vermijden.