De 5 meest gemaakte fouten bij ATEX-installaties

Let op! Berichten kunnen verouderd zijn, controleer altijd de actuele wet- en regelgeving.
Leestijd: 3 minuten

Fouten bij ATEX installaties kunnen grote gevolgen hebben. De eerste stap is om fouten te herkennen. Pas dan kun je leren ze te voorkomen. We noemen hier de 5 meest gemaakte fouten bij ATEX installaties, en hoe je ze kunt voorkomen.

1. Onjuiste kabelwartel, in een Ex d behuizing hoort geen Ex e wartel.

Bij het installeren van ATEX-apparatuur worden helaas veel fouten gemaakt. In een Ex d behuizing behoort de kabel te worden ingevoerd met een Ex d wartel. Gelukkig komen deze fouten aan het licht tijdens de (verplichte) ATEX-inspectie. Het nawerk is in sommige situaties echter aanzienlijk. Neem bijvoorbeeld het vervangen van enkele tientallen kabelwartels voor een Ex d wartel (drukvaste wartel). Overigens zijn de voorschriften voor het toepassen van Ex d wartels beschreven in de installatienorm NEN-EN-IEC 60079-14:2014.

2. Niet aansluiten van de externe aardsluiting

Het komt in vrijwel iedere training aan bod: moet de externe aardaansluiting op apparatuur ook worden gebruikt? In de meeste gevallen is het antwoord hierop een volmondig ja. Doorgaans geeft de fabrikant aan dat de externe aardaansluiting moet worden gebruikt en aangesloten. Kijk dus goed in de gebruiksaanwijzing. Deze aardaansluiting zit er tenslotte niet voor niets.

3. Het gebruiken van potentiaalvereffeningen die een te kleine doorsnede hebben

In de NEN-EN-IEC 60079-14:2014 staat duidelijk aangeven wat de minimale doorsnede moet zijn van de externe vereffening (minimaal 4 mm2 van een apparaat naar de HAR (hoofd-aard-rail), maar ook hier geldt: kijk ook in de gebruiksaanwijzing).

4. Onjuiste keuze van ATEX-categorie apparatuur

Het komt voor dat een ATEX-verlichtingsarmatuur (“de TL-bak”) met Ex II 3D in een ATEX-zone 2 wordt gemonteerd. Helaas is dit niet correct; het is één van de basiszaken die van te voren moet worden gecontroleerd. Dit betekent dat de TL-bak vervangen moet worden door een Ex II 3G-exemplaar. Uiteraard moeten de overige ATEX-specificaties ook worden gecontroleerd.

5. Ongecertificeerde combinatie motor/regelaar

We zien nog wel eens dat een Ex e motor wordt aangesloten op een frequentieregelaar waarbij de combinatie motor/frequentieregelaar niet gecertificeerd is. Vaak wordt gedacht dat de frequentieregelaar niets met ATEX te maken heeft, omdat deze niet in de ATEX-zone is gemonteerd. In combinatie met een Ex e-motor is dit onjuist.

Leer fouten voorkomen

Wil je weten hoe je deze en andere fouten in de toekomst kunt voorkomen en daarmee aanzienlijk kosten kunt besparen doordat je nawerk voorkomt? Volg dan de training Ex 003/006.