Wanneer is een gevarenbron continu of primair of secundair?

Let op! Berichten kunnen verouderd zijn, controleer altijd de actuele wet- en regelgeving.

Voor het bepalen van gevarenzones kijken we naar gevarenbronnen. Een gevarenbron is een plaats of situatie waar brandbare gassen, vloeistoffen of stoffen aanwezig zijn of kunnen zijn. Een gevarenbron wordt afhankelijk van de tijdsduur van de aanwezigheid van een explosieve atmosfeer ingedeeld in:

  • Continue bron: in principe zone 0 of 20.
  • Primaire bron: in principe zone 1 of 21
  • Secundaire bron: in principe zone 2 of 22.

In een praktijksituatie wordt naar aanleiding van een inspectie door de Nederlandse Arbeidsinspectie de volgende opmerking gemaakt:

“Rond de opening van de IBC met daarin de pijp van een vatenpomp is geen primaire bron maar een continue bron aanwezig.”


In een tapplaats wordt een brandbare vloeistof met een vlampunt van -4 °C uit een IBC gepompt. De vatenpomp steekt door de ruime opening van de IBC. Zie de foto in dit artikel voor een vergelijkbare opstelling.

Is een vatenpomp een primaire of continue gevarenbron?

vatenpomp in IBC met open verbinding: een continue gevarenbron
Vatenpomp in IBC met open verbinding: een continue gevarenbron

In het EVD van onze casus is de opening van de IBC als een primaire bron aangemerkt. In eerste instantie ook een redelijke aanname. Want in de NPR 7910-1 wordt in hoofdstuk 7.2 bemonsterings-, doseer- of tappunten vermeldt als voorbeelden van primaire bronnen.

Wanneer de vatenpomp goed zou zijn afgesloten in de opening van de IBC, zou inderdaad een primaire bron hier op zijn plaats zijn. Met enige regelmaat dient de vatenpomp uit de IBC te worden gehaald en is er herhaaldelijk een explosieve atmosfeer aanwezig: een primaire gevarenbron dus.

Maar wanneer de vatenpomp niet goed is afgesloten op de IBC, zoals te zien is op de foto, ontstaat er door de grote opening een continue gevarenbron. Deze continue bron geeft een gevarenzone 0.

Omschrijving continue gevarenbron volgens NPR 7910-1

In de NPR 7910-1 vinden we in hoofdstuk 7.2 de omschrijving van een continue gevarenbron:

“Continue gevarenbronnen zijn bronnen op plaatsen waar tijdens het normale proces het inwendige van de installatie in min of meer open verbinding met de omgeving staat. Deze gevarenbronnen lekken vrijwel voortdurend.”

Voorbeelden van continue gevarenbronnen zijn :

  • ontluchtingsopeningen
  • open vaten

De grote opening in de IBC staat in open verbinding met de omgeving. Daarom is de opmerking van de Nederlandse Arbeidsinspectie terecht. Dit heeft vervolgens consequenties voor de zonering.

Ventilatietabel speelt rol bij bepalen uiteindelijke gevarenzone

In het explosieveiligheidsdocument dient een argumentatie van de gevarenzones te worden opgenomen. Vanuit de redenatie van een gevarenbron, wordt in combinatie met de ventilatie, de uiteindelijke gevarenzone bepaald. Hierbij speelt de ventilatietabel (NPR 7910-1 tabel 7: Zonesoort en -afmetingen in relatie tot de ventilatieomstandigheden) een zeer belangrijke rol.

Stel dat de IBC met de vatenpomp in een ruimte staat opgesteld, waarin ruimtelijke ventilatie met voldoende beschikbaarheid en voldoende capaciteit aanwezig is, dan ontstaat bij de IBC een zone 0 met een R = 1m volgens het hoedjesmodel (dampen zijn zwaarder dan lucht) en een zone 2 voor het overige deel van de ruimte. (volg tabel 7 van de NPR 7910-1)

Deze zonering zorgt best wel voor wat problemen, de vatenpomp die in de IBC is gestoken heeft doorgaans een categorie 2G certificering en is daarmee niet geschikt voor deze gevarenzone indeling.

De gebruikelijke oplossing voor dit soort situaties moet worden gezocht het maken van de juiste afdichting van vatenpomp en IBC en in het toepassen van plaatselijke afzuiging.

De zonering verandert door een plaatselijke afzuiging in een verwaarloosbare zone 0 en een zone 1 in het afzuiggebied. Dit geeft een veel betere werksituatie, niet alleen in het kader van ATEX, maar zeker ook wat betreft de arbeidshygiëne.

Let op: alle soorten kunstmatige ventilatie / afzuiging dienen te worden bewaakt, zodat bij uitval van ventilatie er een alarm wordt gegeven.