Wat betekent de wijziging van het Arbobesluit in 2020 ten aanzien van ATEX?

Let op! Berichten kunnen verouderd zijn, controleer altijd de actuele wet- en regelgeving.

Middels een wijzigingsbesluit (23-01-2020) is het Arbobesluit artikel 3.5e gewijzigd. Onderdeel 3.5e van het Arbobesluit wordt nu:

voor zover het explosieveiligheidsdocument op basis van de beoordeling, bedoeld in artikel 3.5c, eerste lid, geen aanvullende eisen stelt, worden in de gevarenzones apparaten en beveiligingssystemen gebruikt overeenkomstig de apparatencategorie, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van het Warenwetbesluit explosieveilig materieel 2016 en toegepast volgens de navolgende principes:

  • 1°.gevarenzone 0 of 20: categorie 1-apparatuur;
  • 2°.gevarenzone 1 of 21: categorie 1- of categorie 2-apparatuur;
  • 3°.gevarenzone 2 of 22: categorie 1-, categorie 2- of categorie 3-apparatuur;

Praktische gevolgen

  • In principe wordt er altijd met Ex-apparatuur gewerkt in de gevarenzones.
  • Is er geen Ex-apparatuur beschikbaar, dan zijn er 2 mogelijkheden
    • De gevarenzone reduceren of tijdelijk opheffen
    • Het apparaat beoordelen op ontstekingsbronnen en indien er geen ontstekingsbronnen zijn bij normaal bedrijf, dan mag dit apparaat tijdelijk worden gebruikt in zone 2 of 22.
  • Voor de werkwijze dient de NTA 7914 te worden geraadpleegd en dient een interne procedure te worden opgesteld.

Toelichting op de wijziging

In onderdeel e van artikel 3.5e Arbobesluit is bepaald dat:

  • apparaten en beveiligingsmiddelen moeten worden gebruikt overeenkomstig de apparatencategorieën,
  • zoals bedoeld in het Besluit explosieveilig materieel 2016,
  • en moeten worden toegepast volgens de beschreven principes,
  • waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen verschillende gevarenzones.

Maatregelen schriftelijk vastleggen in een explosieveiligheidsdocument

Als uit de beoordeling van de gevaren in verband met explosieve atmosferen (bedoeld in artikel 3.5c, eerste lid, Arbobesluit) blijkt dat maatregelen nodig zijn, dat moeten die worden genomen. Dit dient schriftelijk te worden vastgelegd in een explosieveiligheidsdocument.

Term ‘Andere eisen’ wekt verkeerde indruk

Uit de aanhef van artikel 3.5e Arbobesluit (oud) volgde dat het explosieveiligheidsdocument op basis van de beoordeling, bedoeld in artikel 3.5c, eerste lid, Arbobesluit «andere eisen» kon stellen.

De formulering «andere eisen» kon ten onrechte de indruk wekken dat het mogelijk was:

  • ter zake minder eisen te stellen;
  • een minder strenge gevarenzone te kiezen;
  • apparatuur of beveiligingsmiddelen te gebruiken uit een minder strenge categorie dan vermeld in de punten 1°, 2° of 3° van onderdeel e;
  • af te zien van het treffen van de maatregelen die nodig zijn volgens de beoordeling van de gevaren met betrekking tot explosieve atmosferen, bedoeld in artikel 3.5c, eerste lid.

Met «andere eisen» werd en wordt echter bedoeld dat er «aanvullende, extra eisen» gesteld kunnen worden.

Uitgangpunt bij de eisen met betrekking tot explosieve atmosferen is het voorkomen van het ontstaan van een explosieve atmosfeer.

Zonering en passende maatregelen

Indien het risico op het ontstaan en de aanwezigheid van een explosieve atmosfeer niet volledig weggenomen kan worden, dan wordt een gebied ingedeeld in een gevarenzone en moeten passende maatregelen getroffen worden.

In de gevarenzone moeten apparaten en beveiligingssystemen worden gebruikt die passend zijn bij de ingedeelde gevarenzone. Voor de gevaarlijkste zone mag uitsluitend apparatuur worden gebruikt die een zeer hoog explosiegevaarbeschermingsniveau biedt. Voor de minder gevaarlijke zones mag alleen apparatuur worden gebruikt van een zeer hoog of hoog explosiegevaarbeschermingsniveau en voor de minst gevaarlijke zone apparatuur van een zeer hoog, hoog of normaal explosiegevaarbeschermingsniveau.

Indien er voor een apparatencategorie géén apparatuur of beveiligingsmiddelen beschikbaar zijn (of niet op een redelijke termijn beschikbaar gaan komen), mag afgeweken worden van de principes, bedoeld in artikel 3.5e, onderdeel e, Arbobesluit. Er moeten dan wel aanvullende maatregelen genomen worden om te zorgen dat het explosiegevaar zoveel mogelijk wordt teruggedrongen. Indien de gebruikers weten dat de apparatuur of beveiligingsmiddelen meer dan één keer gebruikt zullen worden, moeten zij er voor zorgen dat die apparatuur of beveiligingsmiddelen beschikbaar komen. De gebruikers moeten dus bij de fabrikant vragen naar de ontwikkeling van deze apparatuur of beveiligingsmiddelen.

Bij de beoordeling van de gevaren met betrekking tot explosieve atmosferen, bedoeld in artikel 3.5c, eerste lid, Arbobesluit, moeten verder alle mogelijke incidentele of tijdelijke werkzaamheden die in een gevarenzone nodig (kunnen) zijn, worden meegenomen.

Ook bij deze werkzaamheden is het uitgangspunt dat de gevarenbron zo veel mogelijk wordt weggenomen of gereduceerd.

Een reductie kan leiden tot een minder gevaarlijke gevarenzone en hierdoor tot het treffen van minder zware maatregelen.

De werkzaamheden kunnen echter ook nieuwe of aanvullende risico’s introduceren. Door onder andere het gebruik of de mogelijke aanwezigheid van andere gevaarlijke stoffen of het gebruik van een ander proces, kan juist sprake zijn van een vergroting van het gevaar met als gevolg een zwaardere gevarenzone en het bewerkstelligen van een hoger explosiegevaarbeschermingsniveau. Dat is precies wat wordt beoogd met Bijlage II, onderdeel B, van richtlijn 1999/92/EG.

De bepalingen van paragraaf 2a. «Explosieve atmosferen» van het Arbobesluit zijn op veel sectoren van toepassing, bijvoorbeeld in de chemische sector. Daarbij is bij de chemische sector sprake van uitzonderlijke situaties waarin bij bedrijven gevaarlijke werkzaamheden in een gevarenzone als bedoeld in artikel 3.5d, vijfde lid, Arbobesluit plaats moeten vinden. Daarbij kan het stilleggen van de installaties voor aanvullende risico’s voor de werknemers, zelfstandigen en omgeving zorgen.

In het kader van het explosieveiligheidsdocument, bedoeld in artikel 3.5c, Arbobesluit, zal de werkgever dan een uitgebreide risicobeoordeling moeten maken. Hierbij moeten alle risico’s voor de werknemers, zelfstandigen en derden bekeken zijn. Tevens moeten er aanvullende maatregelen worden getroffen om de omvang van de gevarenzone weg te nemen of zo veel als mogelijk te reduceren. Verder moet de werkgever er voor zorgen dat met deze aanvullende maatregelen geen nieuwe risico’s voor de werknemers en zelfstandigen worden geïntroduceerd.

Indien aan die voorwaarden is voldaan, is het toegestaan dat in de chemische sector de werkzaamheden toch in een gevarenzone plaatsvinden zonder het uit bedrijf halen van de installatie.

De eis dat de apparatuur en beveiligingsmiddelen conform de apparatencategorieën, bedoeld in het Besluit explosieveilig materieel 2016, worden gebruikt, geldt echter altijd onverkort.

Download het volledige besluit (wachtwoord IAB Member nodig).