n 2011 vond een grote stofexplosie plaats bij een recycling bedrijf van toner in Engeland. Hierbij raakten 8 mensen gewond, waarvan meerdere ernstig.
De Engelse Health and Safety Executive (HSE) kwam tot de conclusie dat het recyclingbedrijf onvoldoende maatregelen had genomen om explosies en brand te voorkomen.
Daarnaast werd ook de machinefabrikant veroordeeld, omdat het geen rekening had gehouden met te verwachten misbruik van de machine. De machinefabrikant had een machine ontworpen voor het versnipperen en verwerken van tonercartridges. Hierbij was geen rekening gehouden met het ontstaan van een explosieve atmosfeer, doordat er meer toner in de machine kon worden gedaan. Dus de LEL (lower explosion limit) kon eenvoudig worden bereikt. Tonerpoeder is uitermate explosiegevoelig, sommige toners hebben een minimum ontstekingsenergie kleiner dan 1 mJ.
In de praktijk komen we regelmatig installaties tegen waarbij de explosieve atmosferen (gevarenzones) en de omvang ervan door de machinefabrikant tot een minimum worden beperkt. Door het beperken van de zogenaamde gevarenzones behoeft er geen ATEX gecertificeerde apparatuur te worden gebruikt. Dit is dan in eerste instantie financieel voordelig.
Bij het vaststellen van gevarenzones bij machines en installaties dient de fabrikant van deze installaties dus rekening te houden met het reëel te verwachten gebruik.
Aan bovenstaande rechtspraak kunnen we zien dat dus niet alleen de gebruiker, maar ook de machinebouwer een verantwoordelijkheid heeft.
Bij de bouw van een machine dient dus rekening te worden gehouden met voorzienbaar gebruik.