Er is maar weinig stof nodig om een stofexplosie te veroorzaken. Voor veel brandbare poedervormige stoffen ligt de minimum concentratie op circa 30 – 100 gram / m3. In een menger van 5 m3 is dus 500 gram voldoende, wanneer we uitgaan van een LEL van 100 gram/ m3, dat is dus weinig.
Een laagdikte van 1 mm stof met een dichtheid van 500 kg/m3 zal bij een hoogte van 5 m een stofwolk kunnen vormen van 100 gram / m3, indien homogeen verdeeld in de lucht. Ook bij hogere concentraties is er nog steeds een explosieve stofwolk aanwezig.
Vaak wordt de vraag gesteld wanneer er sprake is van een stoflaag. Daar worden dan diverse uitspraken gedaan, zoals:
- Als je je voetstappen kan zien.
- Als je je naam kan schrijven in het stof.
- Als je de kleur van de onderliggende vloer of laag niet kan zien.
- etc.
Laagdiktes van circa 1 mm stof zijn doorgaans ruim voldoende om een explosieve stofwolk te vormen. Dus er is niet zoveel stof nodig voor een stofexplosie. In 1992 was er een ernstige explosie in een kolenmijn in Canada. De kranten maakten melding van dikke stoflagen (30 mm) hetgeen de indruk heeft gewekt dat alleen dikke stoflagen een explosie kunnen veroorzaken, echter veel dunnere lagen zijn reeds stofexplosiegevaarlijk. In de kolenmijn ontstond eerst een gasexplosie, welke daarna het aanwezige kolenstof heeft doen opwaaien en ontstoken.